Meer aandacht voor samenspel
hoofd- en regionaal watersysteem
Hoogwater, foto: Wim Eikelboom
Wat speelt er in het Rijngebied?
In het Rijngebied hebben we door klimaatverandering te maken met vaker hoogwater en ook met langduriger laagwater. We moeten dus blijven focussen op waterveiligheid en zorgen dat er voldoende zoetwater beschikbaar is en blijft. Maar er is meer nodig om de Waal-Merwede, de Nederrijn-Lek en de IJssel en het omliggende gebied toekomstbestendig in te richten, zo blijkt uit een uitgebreide analyse in 2024. Waar moeten we mee aan de slag?
1. Vaker hoog- en langduriger laagwater: focus op waterveiligheid en waterbeschikbaarheid is (en blijft) cruciaal
Door klimaatverandering krijgen we ook in het Rijngebied vaker te maken met hoogwater en ook met langdurigere periodes van droogte. Door de stijgende zeespiegel dringt zout water verder Nederland binnen. We krijgen een groter tekort aan zoetwater, ook omdat de vraag toeneemt. Dat is een probleem voor onze voorraad drinkwater, voor de landbouw, natuur en industrie.
addMeer onderzoek naar mogelijke oplossingen
We moeten meer onderzoek doen naar mogelijke oplossingen om voldoende zoetwater beschikbaar te houden. Denk aan een route maken voor zoetwater naar het IJsselmeer via het Amsterdam-Rijnkanaal en een betere verdeling van water tussen de Rijntakken bij lage waterstanden.
addBetere samenwerking regionaal watersysteem
De Rijn moet als hoofdwatersysteem beter samenwerken met het regionaal watersysteem om wateroverlast te beperken en er is meer ruimte nodig voor dijken en rivierverruiming.
addIntensievere samenwerking Duitsland
Intensievere samenwerking met Duitsland is nodig om maatregelen goed op elkaar af te stemmen – de Rijn stroomt immers vanuit Duitsland ons land binnen en zijrivieren zoals de Moezel en Ruhr hebben invloed op de waterstanden. En het maakt ook uit hoe het ervoor staat met de Duitse dijken – stel dat er bij hoogwater meer water over de Duitse dijken stroomt, komt er mínder water door de Rijn naar Nederland.

2. Rijn en regionaal watersysteem: samenhang verdient meer aandacht
Meer en extremere regenval kan zorgen voor wateroverlast. Dat heeft ook gevolgen voor de waterstand in de Rijntakken en in sloten, vaarten, grondwater, noem maar op. Het samenspel tussen het hoofdwatersysteem (Rijn) en dit regionale watersysteem heeft meer aandacht nodig.
Dit moet ook omdat we merken dat meerdere fenomenen zich vaker tegelijk voordoen, waardoor opgaven opstapelen. Denk bijvoorbeeld aan de combinatie van hoogwater in de IJssel met veel regen in de Achterhoek. Bij de verkeerde combinatie raakt het regionale watersysteem vol en kan het niet snel meer afwateren.
addOnderzoek naar maatregelen
Onderzoek naar maatregelen is nodig om meer inzicht te krijgen in de samenhang tussen de Rijntakken en het regionaal watersysteem.
addOnderzoeksvragen
Is het regionaal waterbeheer toekomstbestendig? Kunnen we meer water vasthouden of juist sneller afvoeren naar de Rijntakken?
3. Water en bodem richtinggevend – ook voor de inrichting van het Rijngebied
Het Rijk heeft water en bodem richtinggevend gemaakt voor de inrichting van ons land. Dat betekent bijvoorbeeld dat we niet meer kunnen (nieuw)bouwen in de uiterwaarden, dat we ruimte reserveren voor toekomstige dijkversterking, waterberging en rivierverruiming, dat we grondwater langer vasthouden en dat we biodiversiteit op en rond dijken stimuleren.
addRuimte voor de Rivier 2.0
Ruimte voor de Rivier 2.0 komt met aanwijzingen of en waar we ruimte moeten reserveren voor waterveiligheid of waterbeheer.
addAanpassing watervoorraad
Aanpassing van de watervoorraad in het IJsselmeer of de waterverdeling, kan grote invloed hebben op waterveiligheid, droogte en de verdeling van water over de Rijntakken en het IJsselmeer. Net als de verdergaande zeespiegelstijging. Die impact moeten we verder onderzoeken.


4. Dalende rivierbodem is schadelijk voor natuur, landbouw, scheepvaart en bouwwerken – en dat moet dus stoppen
De rivierbodem schuurt steeds verder uit en dat is een probleem. Wat is er aan de hand? Voor waterveiligheid hebben we in het verleden de riviergeulen vastgelegd met kribben en strekdammen. We hebben rivieren ook rechter gemaakt door bochten af te snijden. Het water stroomt hierdoor bijna het hele jaar door het zomerbed van de rivier. Door de aanleg van stuwen en dammen wordt haast geen zand en grind (sediment) meer aangevoerd uit het buitenland. De rivierbodem slijt steeds verder uit en daalt.
Het water stroomt dus minder vaak door het winterbed, door de uiterwaarden. Het water kan dan geen zand of grind (sediment) mee terugnemen, de rivier in. Daardoor worden de uiterwaarden steeds hoger. Dit versterkt elkaar. Hoe dieper de rivierbodem uitslijt, hoe minder water er door de uiterwaarden gaat, hoe hoger de uiterwaarden worden en hoe meer de rivierbodem weer daalt.
Een lagere rivierbodem betekent lagere rivierwaterstanden en lagere grondwaterstanden. Dat heeft invloed op bijvoorbeeld de natuur, de landbouw en de bebouwing in de uiterwaarden, ook op enige afstand van de rivieren. Door de lage waterstand in de rivieren kunnen schepen lastiger varen. Ook zijn havens of sluizen minder goed bereikbaar. Want daar zakt de bodem niet mee.
Een dalende rivierbodem is ook gevaarlijk. Kabels en leidingen die onder de rivier doorgaan, kunnen bloot komen te liggen. Oevers, kades en waterkeringen kunnen instabiel worden. Ook kunnen lagere (grond)waterstanden ervoor zorgen dat bouwwerken in en langs de rivieren minder stabiel worden of funderingen worden aangetast.
addRuimte voor de Rivier 2.0
Ruimte voor de Rivier 2.0 komt met maatregelen om het uitschuren van de rivierbodem te stoppen en die bodem waar mogelijk en nodig te verhogen.
addBetere verdeling van het water
Hierdoor kunnen we in de Rijntakken het water beter verdelen en dat is goed voor de zoetwaterbeschikbaarheid, waterkwaliteit, natuur en scheepvaart.
addMaatregelen slim combineren
We kunnen maatregelen slim combineren met andere (ruimtelijke) plannen.
5. Aandacht voor waterveiligheid blijft nodig, maar we moeten méér doen (en in samenhang)
Ruimte voor de Rivier 2.0 is de nieuwe naam voor het programma Integraal Riviermanagement (IRM). Die naam zegt het al: in dit programma streven we naar samenhang in wat we doen. De maatregelen die we nemen om de rivierbodemdaling te stoppen en de Rijntakken meer ruimte te geven, zijn niet alleen goed voor waterveiligheid, maar ook voor scheepvaart, zoetwater, natuur en ruimtelijke en economische ontwikkeling.
addVerbreding naar zoetwaterbestendigheid en samenhang watersystemen
Waar Deltaprogramma Rijn zich in het verleden vooral richtte op waterveiligheid, focussen we de komende tijd ook op zoetwaterbeschikbaarheid en samenhang watersystemen, rekening houdend met de impact op andere rivierfuncties.

6. Nieuwe spelregels en besluitvorming zijn ook nodig
Internationaal, landelijk en regionaal waterbeheer en alle maatregelen die nodig zijn om het Rijngebied toekomstbestendig in te richten, vragen ook om ‘anders samenwerken’.
Als Deltaprogramma Rijn en Ruimte voor de Rivier 2.0 zullen we goed moeten samenwerken. En met de andere programma’s die actief zijn in het Rijngebied – van het Hoogwaterbeschermingsprogramma tot de Deltaprogramma’s Ruimtelijke Adaptatie en Zoetwater en veel andere – is natuurlijk ook afstemming nodig, net als met riviergemeenten en maatschappelijke organisaties.
addFlexibele werkwijze
Veranderingen volgen elkaar snel op en we zullen ons steeds moeten aanpassen aan (klimaat)ontwikkelingen – dat vraagt om een flexibele en vernieuwende werkwijze.
addNieuwe spelregels
Bij vernieuwend samenwerken horen ook nieuwe spelregels en besluitvormingsstructuren. Die ontwikkelen we de komende jaren dus ook.